In verschillende situaties moeten we voorrang geven. Hieronder vind je alle voorrangsregels. 

Voorrangsregels

De wet bepaalt de voorrangsregels. Ze staan in volgorde van belangrijkheid. We beginnen met de belangrijkste:

 

  1. Personen met een beperking of zorgbehoevende senioren (voor aangepaste woningen)

Sommige woningen zijn aangepast om personen met een fysieke beperking zo comfortabel mogelijk te laten leven in hun woning. We verhuren deze woningen bij voorrang aan personen die door hun beperking een aangepaste woning nodig hebben. 

 

  1. Kandidaat-huurders die gelijk kregen in een beroepsprocedure 

Een kandidaat-huurder werd door een onterechte beslissing benadeeld bij toewijzing van een woning. Of, hij kreeg geen nieuwe beslissing binnen de 30 dagen nadat ons SVK van de beoordeling van de toezichthouder ontvangen heeft. Deze kandidaat krijgt dan voorrang voor een sociale woning. 

 

  1. Huurders van ons kantoor die moeten verhuizen omdat we hun woning renoveren of afbreken. 

Deze huurders moeten niet voldoen aan de inkomensvoorwaarden. Ze krijgen voorrang om te verhuizen naar een andere sociale woning. 


 

  1. Kandidaat-huurders die zelf een woning vinden

Kandidaat-huurders kunnen zelf een eigenaar zoeken die zijn pand wil verhuren aan hen via ons sociaal verhuurkantoor. De kandidaat-huurder die de woning aanbrengt, kan er zelf in gaan wonen.

 

 

Er zijn enkele voorwaarden:

  • De woning past voor het gezin van de kandidaat-huurder.
  • De eigenaar en ons SVK moeten een akkoord sluiten over de huurprijs.
  • De woning moet voldoen aan de kwaliteitsnormen. 

 

Uitzonderingen mogelijk

Soms kunnen we afwijken van deze toewijzingsregels. Dat kan alleen bij bijzondere sociale omstandigheden.

 

Vanaf 1 oktober 2023: 4 pijlers

Vanaf 1 oktober 2023 verlopen de toewijzingen op een heel andere manier. De toewijzingen verlopen dan via 4 pijlers:

  • Pijler 1 zijn de standaardtoewijzingen
  • Pijler 2 zijn de versnelde toewijzingen
  • Pijler 3 zijn de toewijzingen aan specifieke doelgroepen
  • Pijler 4 zijn de interne mutaties wegens dringende reden en bijzondere toewijzingen

 

 

Pijler 1: de standaardtoewijzingen

Het standaardtoewijzingssysteem houdt achtereenvolgens rekening met:

  • de aangepastheid van de woning 
  • de rationele bezetting van de woning
  • de langdurige woonbinding van de kandidaat-huurder
  • het verlenen of krijgen van mantelzorg van of aan een persoon die woont in de gemeente waar de toe te wijzen woning ligt 
  • en de chronologische volgorde van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister.

Aangepastheid van de woning

De woonmaatschappij gaat na of je al dan niet een aangepaste woning nodig hebt.
Een aangepaste woning is een woning die aangepast zijn aan de huisvesting van personen met een fysieke handicap of beperking en die nood hebben aan zulke woning.
Daarnaast kan een sociale assistentiewoning of een ADL-woning ook enkel toegewezen worden aan de kandidaat-huurder die zich voor deze woningen heeft ingeschreven.

Rationele bezetting

Rationele bezetting wordt in de sociale huur omschreven als de passende bezetting waarbij rekening wordt gehouden met het aantal personen en de fysieke toestand van deze personen. Elke woonmaatschappij bepaalt autonoom de invulling van de rationele bezetting en integreert dit ook in het intern huurreglement. Je vindt onze invulling van de rationele bezetting terug in bijlage 1.

Langdurige woonbinding van de kandidaat-huurder

De langdurige woonbinding wordt bepaald aan de hand van het aantal jaar dat je in de gemeente hebt gewoond waar de toe te wijzen woning ligt. 
Standaard is er bepaald dat als je de afgelopen tien jaar minstens vijf jaar onafgebroken in de gemeente woonde waar de toe te wijzen woning ligt, je voorrang krijgt. 

Daarnaast is er ook lokaal maatwerk mogelijk. De gemeente kan deze voorrang op twee manieren uitbreiden:

  1. Ze kan de voorrangsbepaling voor langdurige woonbinding uitbreiden en voorrang geven aan kandidaat-huurders die langere tijd in de gemeente wonen of gewoond hebben dan vijf jaar in de afgelopen tien jaar. Bijvoorbeeld: een gemeente die een voorrang wilt geven aan kandidaat-huurders die al vijftien jaar onafgebroken in de gemeente wonen. Dit is dus een verstrenging. Het is niet mogelijk om bv. een voorrang te geven aan kandidaat-huurder die drie jaar onafgebroken in de laatste zes jaar in de gemeente hebben gewoond. Dit is immers geen verstrenging.
  2. De gemeenten uit het werkingsgebied kunnen ook beslissen dat ze - in het volledige werkingsgebied - rekening houden met dezelfde langdurige woonbinding van kandidaat-huurders en het werkingsgebied. Dit wil zeggen dat de langdurige woonbinding van voor alle kandidaat-huurder hetzelfde is in het volledige werkingsgebied van de woonmaatschappij. 

Welke langdurige woonbinding de gemeenten van onze woonmaatschappij hebben gekozen,zal je kunnen nalezen in ons toewijzingsreglement.

 

Mantelzorg

Daarnaast kan er ook voorrang gegeven worden aan kandidaat-huurder kandidaat-huurders die mantelzorg verlenen of ontvangen van een persoon in de gemeente waar de toe te wijzen woning ligt. Ook dit is een beslissing van de gemeenten uit ons werkingsgebied.
Meer informatie over deze voorrang zal je kunnen nalezenn in ons toewijzingsreglement.

De chronologische volgorde van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister 

Wanneer bij een toewijzing verschillende kandidaten op basis de standaardtoewijzingen eenzelfde score behalen, wijzen we de woning toe op basis van de chronologische volgorde van inschrijving of inschrijvingsdatum. Dus dan gaat de woning naar wie al het langst wacht op een sociale woning bij de woonmaatschappij.

 

 

Pijler 2: versnelde toewijzingen

Pijler 2 omvat de versnelde toewijzingen en heeft een vast percentage van 20% van alle toewijzingen per jaar in het werkingsgebied of in het deelwerkingsgebied. Dit aandeel wordt berekend door de toewijzingsraad van onze woonmaatschappij.

Binnen deze pijler (versnelde toewijzingen) zijn er 5 hoofddoelgroepen vastgelegd en bestaan uit:

 

  1. dak- en thuislozen of personen die dak- of thuisloos dreigen te worden
  2. jongeren die begeleid zelfstandig wonen of begeleid zelfstandig gaan wonen met begeleiding door een erkende dienst 
  3. kandidaat-huurders met een geestelijke gezondheidsproblematiek 
  4. kandidaat-huurders die in slechte huisvesting wonen 
  5. en kandidaat-huurders die zich in bijzondere omstandigheden van sociale aard bevinden. 
  6.  

Binnen de hoofddoelgroep van (dreigende) dak- en thuisloosheid zijn er nog 5 subdoelgroepen:

 

  • De kandidaat-huurder die geen huisvesting of opvang heeft of verblijft in de nachtopvang.
    [Hier specifiëren wie behoort tot deze subdoelgroep volgens de toewijzingsraad van uw woonmaatschappij]
  • De kandidaat-huurder die een instelling of gevangenis verlaat en elders geen woonrecht heeft.
    [Hier specifiëren wie behoort tot deze subdoelgroep volgens de toewijzingsraad van uw woonmaatschappij]
  • De kandidaat-huurder die in een opvangtehuis, noodwoning, crisisopvang, transitwoning of hotel verblijft.
    [Hier specifiëren wie behoort tot deze subdoelgroep volgens de toewijzingsraad van uw woonmaatschappij]
  • De kandidaat-huurder die zijn woonrecht verliest en tijdelijk wordt opgevangen bij familie of vrienden.
    [Hier specifiëren wie behoort tot deze subdoelgroep volgens de toewijzingsraad van uw woonmaatschappij]
  • De kandidaat-huurder waarvan de huurovereenkomst werd opgezegd door de eigenaar met een opzegtermijn van minder dan 3 maanden of die de woning verplicht en rechtsgeldig moet verlaten binnen een termijn van 3 maanden.
    [Hier specifiëren wie behoort tot deze subdoelgroep volgens de toewijzingsraad van uw woonmaatschappij]
  •  

Wie behoort tot deze subdoelgroepen werd beslist door de toewijzingsraad van onze woonmaatschappij. 

 

Binnen hoofddoelgroep van kandidaat-huurders die in slechte huisvesting wonen, zijn 3 subdoelgroepen van toepassing:

  • Voor de kandidaat-huurder die zijn hoofdverblijfplaats had in een onroerend of roerend goed dat niet bestemd is voor wonen en dat ernstige gebreken vertoont en waarin de basisnutsvoorzieningen ontbreken of niet behoorlijk functioneren. 
    Een voorbeeld hiervan is een kandidaat-huurder die in een garagebox woont. 
  • Voor de kandidaat-huurder die zijn hoofdverblijfplaats had in een woning die onbewoonbaar werd verklaard op basis van art. 135 van de Nieuwe Gemeentewet of ongeschikt is verklaard met toepassing van art. 3.12 of 3.16 van de VCW als die woning op het technisch verslag minstens 3 gebreken van categorie 2 of 3 onder de hoofdrubrieken Omhulsel of Binnenstructuur vertoont.
  • De kandidaat-huurder die zijn hoofdverblijfplaats heeft of had in een woning die overbewoond werd verklaard. 

 

Belangrijk om te weten:
Binnen pijler 2 (versnelde toewijzingen):

 

  • is de lokale binding niet van toepassing. Versnelde toewijzingen zijn toewijzingen waarbij de dringende woonnood of specifieke omstandigheden van de kandidaat-huurder primeren en aanleiding geven tot een prioritaire behandeling.
    [Hier weergeven of de toewijzingsraad van uw woonmaatschappij al dan niet afwijkt van de chronologische volgorde van kandidaten die in aanmerking komen voor versnelde toewijzing.]
  • Een welzijnsactor moet een kandidaat-huurder aanmelden om in aanmerking te komen voor een versnelde toewijzing. Een gewone inschrijving is dus niet voldoende om als kandidaat-huurder in aanmerking te komen voor een versnelde toewijzing.

 

 

Pijler 3: toewijzing aan specifieke doelgroepen

Pijler 3 omvat de toewijzing aan kandidaat-huurders die behoren tot een specifieke doelgroep. Slechts 1/3 van onze sociale woningen kan toegewezen of voorbehouden worden voor deze kandidaat-huurders en gebeurt op basis van lokale noden.

De gemeenten van ons werkingsgebied werken met een vastgelegde lijst van doelgroepen waarvoor ze voorrangen verder hebben uitgewerkt. Je kan dit verder nalezen in het toewijzingsreglement van onze woonmaatschappij.

Het gaat hierbij om volgende specifieke doelgroepen:

  • Personen ouder dan 65 jaar
  • Jongeren die met begeleiding zelfstandig wonen/gaan wonen
  • Personen met een fysieke of mentale beperking of handicap
  • Personen in beschut wonen of een tewerkstellingsprogramma
  • Personen met een geestelijke gezondheidsproblematiek
  • Personen die dak- en thuisloos zijn of dat dreigen te worden

Belangrijk om te weten:
Binnen pijler 3 (toewijzing aan specifieke doelgroepen) is de lokale binding wel van toepassing.
Hoe een kandidaat-huurder wordt aangemeld voor toewijzing aan deze specifieke doelgroepen kan je nalezen in het huishoudelijk reglement.

 

 

Pijler 4: Interne mutaties wegens dwingende reden en bijzondere toewijzingen

Pijler 4 omvat interne mutaties om dwingende redenen en andere verplichte toewijzingen.

Het gaat hierbij om: 

  • Zittende huurders die moeten herhuisvest worden door sloop, renovatie of verkoop van de sociale woning
  • Huurders die onderbezet wonen
  • Huurders die overbezet wonen
  • Huurders die niet meer voldoen aan de rationele bezetting
  • Huurders waarvan de vooraf gemelde gezinshereniging plaatsvind
  • Het niet meer nodig hebben van een aangepaste woning in het kader van een fysieke handicap of een assistentiewoning
  • Kandidaat-huurders die verhaal indienden bij de toezichthouder en gegrond werd bevonden
  • En tenslotte huurders die moeten herhuisvest worden bij de beëindiging van het hoofdhuurcontract van een ingehuurde woning (de SVK-woningen)

 

Pijler 4 is niet van toepassing op andere vrijwillige mutatie-aanvragen van zittende huurders. Bijvoorbeeld: een zittende huurder wil verhuizen naar een nieuwe wijk met hetzelfde aantal slaapkamers die hij nu ook rationeel kan bezetten. Dit soort toewijzingen worden in de andere pijlers opgevangen.

 

De voorrangsregels binnen pijler 4 zijn de volgende:
1° overbezetting van de sociale huurwoning
2° het niet meer nodig hebben van een aangepaste woning (aangepast aan fysieke mogelijkheden personen met handicap en sociale assistentiewoningen)
3° het gegrond vinden van het verhaal bij de toezichthouder
4° kandidaat-huurder moet verplicht zijn private woning verlaten
5° niet meer voldoen aan de rationele bezetting
6° vooraf gemelde gezinshereniging die plaatsvindt
7° het herhuisvesten bij de beëindiging van het hoofdhuurcontract van een ingehuurde woning
8° onderbezetting van de sociale huurwoning
9° wegens sloop-, renovatie- of aanpassingswerkzaamheden aan de sociale huurwoning of omdat de sociale huurwoning wordt verkocht. 

 

Belangrijk om te weten
De voorrangen 1° tot en met 6° moeten we achtereenvolgens toepassen. Bij de voorrangen 7° tot en met 9° kunnen we als sociale verhuurder een absolute voorrang verlenen. [Hier specifiëren of uw woonmaatschappij al dan niet heeft beslist om de voorrangen 7° tot en met 9° met absolute voorrang toe te wijzen.]